Vloerverwarming kan op verschillende manieren en in verschillende fases van de bouw worden geïnstalleerd. Soms wordt de vloerverwarming op het wapeningsnet of de noppenplaat gelegd, soms wordt zij op de ondervloer vastgemaakt en soms – vooral in bestaande woningen – worden er sleuven gefreesd in de cementdekvloer.
NEN2741 schrijft voor dat er minimaal 20 mm dekvloer bovenop de leidingen of buizen moet liggen als u deze in de cementdekvloer verwerkt. Bij cementdekvloeren met een toplaag wordt dat minimaal 28 mm.
Waarom die dikte? Legt u leidingen of buizen in de cementdekvloer, dan bestaat het risico dat die vloer gaat scheuren. Hoe dikker die dekvloer, hoe geringer het risico dat die scheurvorming doorwerkt in de bovenvloer.
Lees ook: Wat kunt u doen om scheurvorming te voorkomen?

Komen de leidingen op de isolatielaag te liggen of kruisen leidingen elkaar, plaats dan een wapeningsnet bovenop de vloerverwarming. Zeker als er later een ‘gevoelige’ vloer wordt gelegd, zoals een gietvloer of pleistervloer. Het maakt de constructie sterker en beperkt de scheurvorming. Hoe dikker het wapeningsnet en hoe kleiner de mazen ervan zijn, zoveel beter het effect ervan.

Kiest u voor vloerverwarming, dan gaat u warmte door uw bovenvloer heen sturen. Die vloer moet echter wel de kans krijgen om daar aan te wennen. Krijgt hij te veel warmte ineens te verwerken, dan kan dat tot onherstelbare schade leiden; zoals scheuren. Hoe u uw vloer laat wennen aan warmteverschillen? Dat leest u in het ingebruikname voorschrift. Goed om hier vast te melden: start dit protocol 28 dagen nadat de cementdekvloer is gelegd (er geldt een aangepast protocol voor cementdekvloeren met droogtijdversnellers). 

Dit is vooral bedoeld voor warm water leidingen waarbij de watertemperatuur op kan lopen tot (ver) boven de 35ºC. Is dit van toepassing? Wikkel een mantelbuizen om de leidingen of buizen. Die hebben een isolerende werking en beperken de warmte afgift aan de dekvloer.